Het Mexicaanse kunst is de kunst die zich ontwikkelde door de inheemse volkeren, die kunst associeerden met belangrijke klassen en met religie. Daarom was het niet mogelijk om een onderscheid te maken tussen schrijven, kunst of architectuur. Later, tijdens de Spaanse verovering, werd de kunst gekoppeld aan de decoratie en bouw van verschillende kerken. Daarom ontwikkelde deze kunstvorm zich in de eeuwen na de Spaanse verovering in andere Europese landen, hoewel Spanje de belangrijkste was.
Mexicaanse kunst begint met de Meso-Amerikaanse kunst, gemaakt door sedentaire culturen die steden bouwden, vaak met uitgebreide domeinen. Na de onafhankelijkheid werd de Mexicaanse kunst gekenmerkt door een zeer Europese stijl, die doorzette tot in de 20e eeuw. Toen verscheen echter het muralisme in Mexico. Deze artistieke stijl groeide en evolueerde tot andere vormen van kunst, zoals ambachten of fotografie. Pas in 1950 werd volledig gebroken met het muralisme en werden elementen van andere kunstvormen, zoals Aziatische kunst, geïntegreerd.
OOSPRONG VAN DE MEXICAANSE KUNST
Om te spreken over de oorsprong van deze kunstvorm, moeten we verschillende fasen onderscheiden.
Pre-Spaanse periode: De pre-Spaanse kunst in Mexico behoort tot een culturele regio die bekend staat als Meso-Amerika, gelegen in het midden van Mexico en Midden-Amerika, en beslaat een periode van drieduizend jaar van 1500 v.C. tot 1500 n.C. Deze periode is onderverdeeld in drie tijdvakken: Preklassiek, Klassiek en Postklassiek. De eerste dominante cultuur in Meso-Amerika was die van de Olmeken, die veel van de elementen creëerde die met Meso-Amerika worden geassocieerd, zoals het schrijfsysteem, kalenders, vooruitgang in de astronomie en monumentale beeldhouwwerken. De Olmeken beïnvloedden ook culturen zoals die van Teotihuacán, de Zapotecs en de Maya’s.
Deze Olmeken creëerden keramische figuren in kleine formaten, maar hun grootschalige beeldhouwwerken bereikten soms een hoogte van 55 cm. De kunst van deze cultuur stond in verband met religieuze en politieke behoeften en probeerde de realiteit van zowel politieke als goddelijke macht weer te geven. De uitdrukkingsvormen waren divers, waaronder architectuur, keramiek en amate-papier, onder andere.
De Mexicaanse kunst heeft zich door de geschiedenis heen rijk ontwikkeld, gekenmerkt door een fusie van inheemse, Europese en moderne invloeden. Elke historische periode heeft een belangrijke stempel gedrukt op de artistieke ontwikkeling van het land, met kenmerken die zowel de Mexicaanse culturele identiteit als de sociale en politieke veranderingen weerspiegelen.
De Mexicaanse keramiekkunst is een van de oudste en diepste kunstvormen, die teruggaat tot de pre-meso-Amerikaanse tijd. Aanvankelijk had keramiek een functioneel doel, zoals het maken van kook- en opslagpotten. In de loop van de tijd werd het ook gebruikt voor decoratieve en rituele doeleinden. Veel keramische figuren stelden vrouwen voor met brede heupen en dijen, geassocieerd met vruchtbaarheidsrituelen, evenals krijgers en soldaten, vooral in precolumbiaanse culturen. Deze stukken werden versierd met verschillende technieken zoals modelleren en schilderen, met symbolen die religieuze thema’s, het dagelijks leven en de sociale hiërarchie weerspiegelden.
Precolumbiaanse schilderkunst in Meso-Amerika werd weergegeven in muurschilderingen, codices en keramische objecten. Ze toonden vaak menselijke figuren, soms naakt of elegant gekleed om sociale status aan te geven, in scènes die het dagelijks leven, religieuze ceremonies, offers, oorlog of goden afbeeldden. Deze voorstellingen waren gestileerd en toonden een diepe verbondenheid met de geloofsovertuigingen en rituelen van de meso-Amerikaanse culturen.
Met de komst van de Spanjaarden onderging de Mexicaanse kunst een complexe wisselwerking tussen inheemse en Europese technieken en visies. Het grootste deel van de kunst die tijdens de koloniale periode werd geproduceerd, had een religieus karakter, gedreven door evangelisatie. De eerste kloosters, met een mengeling van renaissancistische, platereske en gotische stijlen, evolueerden naar een overheersing van de barok, die zich door heel Mexico verspreidde. Substijlen zoals het barok-stucwerk, puur decoratief, en het barok-Talavera, met handgeschilderde keramische tegels, ontstonden. Het Mexicaanse churriguerisme werd ook bekend om zijn uitbundige decoratieve elementen in beeldhouwkunst en meubelbewerking.
In deze tijd werkten kunstenaars in groepen, georganiseerd in gilden, en de artistieke thema’s weerspiegelden voornamelijk het christendom, gesponsord door zowel de kerk als privé-mecenassen. De invloed van de inheemse bevolking verdween echter nooit volledig, zoals te zien is in werken als het “Tequitqui”, dat precolumbiaanse stijlen vermengde met koloniale technieken.
19e Eeuw
Gedurende de 19e eeuw werd de Mexicaanse kunst beïnvloed door het neoclassicisme, met een terugkeer naar meer sobere en symmetrische vormen. De onafhankelijkheid van Mexico in 1821 markeerde een verschuiving in de kunst, die een nieuwe zoektocht naar identiteit weerspiegelde. Inheemse thema’s kwamen opnieuw op, vermengd met Europese invloeden, mede door een groeiende kritiek op de koloniale cultuur.
Het costumbrismo werd een belangrijke stroming in deze eeuw, waarbij de gewoonten en het dagelijks leven van Mexico werden vastgelegd. Deze stijl werd beïnvloed door romantische buitenlandse kunstenaars die naar het land kwamen en zich richtten op het weergeven van de diverse culturen en landschappen van Mexico.
De Mexicaanse Revolutie (1910-1920) was een katalysator voor artistieke transformatie in Mexico. De Muralistische Beweging ontstond als een publieke en politieke kunstvorm, met kunstenaars zoals Diego Rivera, David Alfaro Siqueiros en José Clemente Orozco aan de leiding. De muurschilderingen, vaak van grote omvang, behandelden thema’s zoals klassenstrijd, de inheemse geschiedenis en nationale identiteit. Deze vorm van kunst was bedoeld om de massa te bereiken en de aspiraties van het volk uit te drukken.
In de jaren ’50 en ’60 ontstond vervolgens de Generatie van de Breuk, die zich verzette tegen het muralisme en experimenteerde met nieuwe, meer abstracte en persoonlijke kunstvormen. Ze namen invloeden over van het surrealisme en Europese stijlen, en keerden zich af van het nationalisme dat de Mexicaanse kunst tot dan toe had gedomineerd.
Vanaf de jaren ’80 ontstond het Neomexicanisme, een nieuwe beweging met een postmodern visueel stijl, die elementen van de populaire cultuur opnam en het kitsch en het surrealistische gebruikte om de Mexicaanse geschiedenis en maatschappij opnieuw te interpreteren. Dit werd gevolgd door een postmoderne periode in de jaren ’90, met kunstenaars zoals Betsabeé Romero en Mónica Castillo, die de Mexicaanse kunst naar internationale podia brachten.